Wijn schenken volgens de regels van de kunst

De glazen staan klaar, de wijn heeft de juiste temperatuur en de fles is geopend.

De wijn kan eindelijk geschonken worden.

Het schenken van wijn is meer dan 'gewoon' maar glazen vullen. Net zoals bij het theeritueel, krijgt de wijndegustatie meer waarde als je enkele gouden regels respecteert. Een fles ontkurken, de wijn decanteren, een geschikt glas kiezen zodat alle aroma's tot uiting kunnen komen, zijn enkele regels die onlosmakelijk verbonden zijn met wijndegustatie.

 

De juiste temperatuur

Om optimaal te genieten moet de wijn een fris gevoel geven in de mond. Een wijn die te koud gedronken wordt, verliest een deel van zijn aroma’s en geeft een scherp, zuurverhogend gevoel. Als de wijn te warm gedronken wordt, verliest hij een groot deel van zijn frisheid en smaakt hij zwaar. De alcohol zal in dit geval de geur en smaak van de wijn domineren.

Om de wijn op de juiste temperatuur te schenken, bestaan er veel regels en persoonlijke interpretaties. Eén regel is evenwel van doorslaggevend belang: een wijn, wit of rood, die te warm in het glas komt geeft zelden een goed gevoel en kan moeilijk gecorrigeerd worden. Een wijn die te koud in het glas komt, kun je altijd, met een beetje geduld laten opwarmen tot een aangename drinktemperatuur.

Rode wijn: tussen 15° en 17°C.

Rosé wijn: tussen 8° en 11°C.

Witte wijn: tussen 8° en 10°C.

Champagne en schuimwijn: tussen 7° en 8°C.

Een fles koelen in de koelkast, duurt minstens 3 à 4 uur. Een wijn afkoelen in een ijsemmer met water en ijsblokjes, duurt slechts 15 à 20 minuten. Gebruik daarom bij voorkeur een ijsemmer met water en ijsblokjes. Vermijd de diepvriezer.

Rode wijn op de juiste temperatuur brengen, heet 'chambreren'. Dat wil zeggen: op kamertemperatuur laten komen. Het begrip chambreren dateert evenwel uit het kasteeltijdperk, een tijd waarin de kamers aanzienlijk koeler waren dan de 20 à 22°C van tegenwoordig. Wijn schenken op 18 à 20 °C is voor elke wijn te warm.

 

Een geschikt glas

Het glas beïnvloedt in grote mate de eigenschappen van de wijn. Kies voor een bol- of eivormig glas (35 cl) van dun en kleurloos glas. Gebruik kleinere glazen voor zachte of likeurwijnen. Een voldoende grote kelk die aan de bovenzijde versmalt is ideaal. Dit bevordert de ontwikkeling van de aroma’s in het glas en concentreert de aroma’s naar de neus toe. De voet en lange steel van het glas dient om te voorkomen dat je de wijn opwarmt met je handen. Een goed glas blinkt, is vrij van geuren, lippenstift, vingerafdrukken en resten van afwasmiddel.

 

Het openen van de fles/ ontkurken

Voor de techniek komt de timing. Rode wijn ontkurk je best 15 min. voor het uitschenken. Het mag ook vroeger, vooral voor jonge wijnen (dit zijn wijnen met meer tannines en hebben meer zuurstoftoevoer nodig).

Schroefdoppen, glazen afsluitingen en kunststof-kurken winnen steeds meer veld. Het 'ritueel' van het openen van de fles heeft geen invloed op de geur of de smaak van de wijn. Integendeel, wijnen met een echte kurk kunnen aangetast zijn door de gevreesde 'kurksmaak' of kurkdeeltjes kunnen in de wijn terechtkomen indien je de kurk doorboort. Dit gebeurt vaak bij oude wijnen, met oude stoppen.

 

Decanteren of gebruik van een karaf

Sommige wijnen komen beter tot uiting in een karaf, of zijn het de mensen die dit mooie vinden? Er is geen absolute regel. Het is wel een feit dat de oudste wijnen een bezinksel kunnen bevatten. Als je de wijn decanteert, kun je dat bezinksel scheiden van het vloeibare gedeelte. Nog meer over decanteren .. HIER

 

Wijn op tafel

Schenk de glazen niet te vol. In principe zijn wijnglazen ontworpen om gevuld te worden toe op de breedste diameter van de kelk. Eén derde van het glas vullen volstaat. Op die manier hebben de aroma’s de nodige ruimte om zich te ontwikkelen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb