Drijvende planten in je vijver
De juiste planten kiezen voor je vijver (deel 2)
PLANTEN MET DRIJVENDE DELEN
Onder de groep planten met drijvende delen vallen zowel de echte drijfplanten, die in hun geheel op het water blijven drijven zonder zich te wortelen, als diepwaterplanten met drijvende bladeren en bloemen, zoals de waterlelie. Laat ongeveer een derde van het wateroppervlak met drijvend blad bedekt worden ; dat is voldoende om voor wat schaduw te zorgen in het vijverwater. Er moet uiteraard nog wel zon bij de beplanting kunnen komen; Drijfplantjes worden wel toegepast in afwachting van het aanslaan van de waterlelie, die dan met zijn grote blad het schaduwwerk overneemt.
Winterhardheid drijfplantjes
Niet-winterharde drijfplanten zijn kroosvaren, mosselplantje, vlotvaren, waterhyacint en waternoot. Leg deze tropische drijfplantjes pas tegen half mei/ begin juni in de vijver en haal ze in het najaar voor de eerste nachtvorst binnen (hieronder vind je de uitleg over deze planten).
1. Kaapse waterlelie (Aponogeton distachyos)
Op een diepte van circa 30 cm kun je de Kaapse waterlelie planten. In de breedte wordt deze diepwaterplant zo’n 60 cm. Leg de wortelstokken in vijvergrond, al dan niet in een plantmand. De ovale bladeren drijven net als die van de waterlelie aan het wateroppervlak. Erboven verheffen zich grappige witte bloemetjes die naar vanille geuren.
2. Kroosvaren (Azolla caroliniana)
Omdat kroosvarentjes zich snel uitbreiden en in groepjes drijven zijn ze toch goed te zien, maar de individuele plantjes zijn piepklein. Van dichtbij zie je inderdaad een elegant piepklein varentje op het water drijven. Sommige kroosvarentjes neigen naar rood, andere blijven echt groen.
3. Waterhyacint (Eichhornia crassipes)
Deze tropische waterplant is niet winterhard en bloeit meestal niet in gematigde streken met koele zomers. Maar ook zonder bloei oogt deze drijfplant schitterend, met zijn opgezwollen bladstelen. De jonge planten die ’s zomers op de uitlopers verschijnen kun je van oktober tot en met eind mei binnenshuis in natte modder overhouden.
4. Kikkerbeet (Hydriocharis morsus-ranae)
Om twee redenen is dit een drijfplant die je beslist in je vijver moet zetten. Ten eerste is het een prachtig alternatief voor de waterlelie als je niet genoeg ruimte hebt, en ten tweede draagt kikkerbeet bij aan het biologisch evenwicht in de vijver.
5. Lotus (Nelumbo)
In goed gesorteerde vijvercentra zijn verschillende lotussen (Nelumbo) verkrijgbaar. Van Nelumbo nucifera bestaan enkele minivariëteiten die geschikt zijn voor kuipvijvertjes. Dat zijn de Nelumbo ‘Xiangshan Lian’ (witte bloemen) en Nelumbo ‘Momo Botan’ (roze, gevulde bloemen).
Informeer bij het vijvercentrum naar de winterhardheid van de aangeboden lotussen. Informeer vooral naar de minimaal benodigde buitentemperatuur om de lotus aan het bloeien te krijgen. Veel lotussen zijn namelijk alleen geschikt voor binnenvijvers (bv. op een warme patio) of voor een kas.
Nelumbo nucifera
Nelumbo ‘Xiangshan Lian’
Nelumbo ‘Momo Botan’
Laat ze in een kas of kelder overwinteren in modderige aarde of in zand dat je vochtig houdt. Controleer voor aankoop ook de benodigde plantdiepte van de gekozen lotus.
6. Kleine, gele plomp (Nuphar pumila)
Nuphar pumila
De meeste diepwaterplanten voor tuinvijvers komen niet in aanmerking voor minivijvers. Hun plantdiepte valt vaak nog mee (30-60 cm), maar ze worden simpelweg te groot voor minivijvers en ze zijn ook niet nodig als je zorgt voor een drijvend blad.
De kleine, gele plomp (Nuphar pumila) komen wel in aanmerking voor kleinere vijvers.
Nuphar Lutea
De gele plomp (Nuphar Lutea) is vergelijkbaar met een forse waterlelie, niet geschikt voor minivijvers.
7. Waterlelie (Nymphaea)
Qua populariteit zijn waterlelies de onbetwiste nr. 1 onder de waterplanten. Een bloeiende waterlelie is de trots van elke vijverbezitter. Naast de prachtige bloemen die vanaf juni de hele zomer blijven verschijnen, mits je zorgt voor een plek in de volle zon, biedt het drijvende blad beschutting en gaat de algengroei tegen. Zo werkt de lelie mee aan een goed biologisch evenwicht in de vijver.
Ook voor kleinere vijvers zijn er waterlelies op de markt. Ten eerste zijn er de dwergwaterlelies. De plantdiepte daarvan si, afhankelijk van de variëteit, 10-60 cm. Kijk goed op het etiket als je een waterlelie aanschaft en zorg ervoor dat je weet hoe diep je vijver is. Ook de spreiding van de bladeren is van belang : de ene dwergwaterlelie wordt 75 cm in doorsnee, de andere houdt het bij 20 à 30 cm.
Hier speelt de doorsnee van je minivijver dus een rol, en daarbij moet je onthouden dat de spreiding maximaal de helft van het wateroppervlak mag beslaan.
Enkele aanbevolen dwergvariëteiten voor minivijvers zijn : Nymphaea ‘Pygmaea Rubra’ (rode dwergwaterlelie – Nymphaea 'Pygmaea Alba' ( wit) – Nymphaea 'Pygmaea Helvola' (zachtgeel) – Nymphaea 'Albert' (blauwe bloem) en Nymphaea 'Tetragona' (wit).
links : rode dwergwaterlelie 'Rubra' - rechts : witte dwergwaterlelie 'Alba'
links : zachtgele dwergwaterlelie 'Helvola' - rechts : blauwe dwergwaterlelie 'Albert'
dwergwaterlelie ‘Tetragona’ (wit).
8. Watergentiaan (Nymphoides peltata)
De watergentiaan heeft een klein blad dat qua vorm aan waterlelieblad doet denken. De bloemen zijn geel en lijken in het geheel niet op waterlelies, eerder op gentianen (vandaar de naam).
Ze rijzen een paar cm op uit het water. Watergentiaan bedekt razendsnel het wateroppervlak en moet dan beslist uitgedund worden; Zet de plant in een plantmand op 30-60 cm diepte.
9. Mosselplantje (Pistia stratiotes)
Het mosselplantje dobbert in de vorm van grijsgroene, zacht behaarde bladrozetten op het wateroppervlak. Deze tropische drijfplant is beslist niet winterhard en moet van oktober tot en met eind mei naar binnen. Maar zelfs dan is de mosselplant helaas lastig over te houden.
10. Vlotvaren (Salvinia natans)
Het vlotvarentje is feitelijk slechts één klein, zacht behaard blaadje dat op het water drijft. Een groepje vlotvarentjes is dan ook het minste als je wil dat dit plantje wat schaduw biedt. Het is een ideaal drijfplantje voor kleine kuipvijvers en teiltjes.
11. Krabbescheer (Stratiotes aloides)
Deze drijfplant, een bladrozet die als een veelpuntige ster in het water ligt, is tevens een goede zuurstofleverancier en zorgt voor schoon en helder water door bepaalde voedingsstoffen uit het water op te nemen. Na een winterse rustperiode op de bodem loopt hij in het voorjaar weer uit, maar pas tegen de zomer laat hij zich weer helemaal zien. Tot die tijd blijft de plant net onder het wateroppervlak. ’s Zomers ontluiken er witte bloemen. Je kunt de krabbescheer heel gemakkelijke vermeerderen door de jonge planten in de lente los te halen van de uitlopers en die terug te doen in de vijver. In een minivijver heb je echter aan één of twee krabbescheren meer dan genoeg. In de winter zakt de krabbescheer naar de bodem en sterft af.
12. Waternoot (Trapa natans)
Dit is een teer eenjarig plantje dat op zijn steel drijft, die gezwollen is als een kussentje. Waternoot produceert (eetbare) zwarte nootjes nadat de witte bloemen zijn uitgebloeid, vandaar de naam. De nootjes zakken naar beneden en wachten op de bodem tot het water weer opwarmt. In het voorjaar groeit hier dan weer een nieuw drijfplantje uit.
de waternoot
13. Gewoon blaasjeskruid (Utricularia vulgaris)
Dit is een ongewoon drijfplantje, want het is een vleesetende plantje dat direct onder het wateroppervlak zweeft en met zijn blaasjes insecten ‘verorbert’. ’s Zomers wordt de plant opgefleurd door gele bloemetjes die boven het water uitsteken. ’s Winters zakken de plantjes naar de bodem.
In volgende deel komen de 'rand-, moeras-, oeverplanten' aan bod.
Lees ook de andere delen :
Groene vijverweelde in je tuin
Een vijver en de juiste planten
Waterelementen en planten op balkon of terras
bron : 'Minivijvers voor tuin en balkon' - Basisgids tuinieren - van Renate Hagenouw.
Maak jouw eigen website met JouwWeb