Hou de zomer langer vast met mooie bloei.

Terwijl de tuin aan het bijkomen is van de kou, dromen we van mooie zomerbloeiers. Na de lentebollen zoals krokussen, narcissen en tulpen is het tijd om te denken welke zomerbollen we zullen planten. Het lijkt als een geschenk, eentje met een enthousiast verassingselement. Op een mooie dag in de zomer zullen ze showen met hun bloemen en wij kunnen genieten van de kleurenpracht.

Je plant de zomerbollen best vanaf april of mei. Plant ze bij voorkeur op een zonnig plekje, niet te diep, ze hebben de warmte van de aarde nodig om te groeien en vooral de bovenste laag aarde warmt in het voorjaar snel op door de zon, zodat de bollen kunnen groeien. Een tip: plant de bollen tweemaal zo diep als de bol hoog is. Geef direct na het planten flink lauw water, dit voor een snelle start. Komt de groei goed op gang, geef ze dan wat mest (gewoon mengen met het gietwater) en de bloei is nog uitbundiger.

Ze staan mooi tussen siergrassen of zorg voor een verrassende kleurcombinatie en andere bloeiende tuinplanten (die soms al vroeg uitgebloeid zijn). Er zijn tientallen soorten in verschillende kleuren, vormen, geuren en groottes. Ze zorgen ook voor biodiversiteit wat goed is voor de bijen, vlinders en andere insecten in onze tuin.

Welke zomerbollen pronken het mooiste in jouw tuin?

Een bloembol is een soort ui waar in het midden de bloemknop verscholen zit met daaromheen rokken of schubben. In de rokken of schubben zit de voedselvoorraad. Vanuit de bovenkant van de bloembol groeien stengels en vanuit de onderkant wortels.

Begonia’s, gladiolen, dahlia’s, canna’s, lelies … door sommigen worden ze oubollig genoemd. Anderen vinden ze prachtig en geliefd, omdat ze tot laat in de herfst volop doorbloeien in al hun kleurenpracht. Onderschat ze niet, ze bloeien tot aan het einde van de zomer, ze halen zonder problemen het najaar en vaak tot aan de eerste vorst. We spreken over bollen, maar vaak gaat het ook om knollen en wortelstokken.

Van links naar rechts: Canna, Dahlia, Gladiolen

 

1. Knolbegonia’s

Begonia is vernoemd naar Michel Begon, een Fransman die zich heeft ingezet voor de botanische wetenschap en zelf een verwoed plantenverzamelaar. Hij leefde van 1638 tot 1710. Het ging toen nog om een klein aantal. Nu omvat de Begonia ruim 900 soorten met daarbij nog eens honderden cultivars.

Begonia’s, dubbel of enkelbloemig, je vind ze in allerlei maten en vormen. Deze bekende zomerbloeiers verdienen zeker een plekje in je tuin. Met haar bijzonder gekleurde bloemen en prachtig blad, zijn begonia’s echte eyecatchers.

Je vind ze in allerlei maten en vormen. Er is de begonia als kamerplant die je huis opvrolijkt. En er zijn de begonia’s voor in de tuin, namelijk de knolbegonia. Het is een wortelknol en behoort tot de langst bloeiende knollen. Deze kleine, gedrongen plant (20 tot 30 cm) produceert massa’s bloemen in opvallende kleuren en allerlei variëteiten. De wortelstokken moeten voor de winter uit de grond gehaald worden.

Knolbegonia’s verlangen warmte en redelijk veel vocht. Plant ze daarom in rijke waterdoorlatende, vochtige grond en laat deze niet uitdrogen. Ze zijn ideaal voor perken met indirect zonlicht of waar zij van de ochtend- of avondzon kunnen genieten, op een warme beschutte plek. Geef de begonia’s regelmatig water en mest. Verwijder verwelkte bloemen.

Begonia’s zijn mooie terras of potplanten die voor een vrolijke en kleurrijke noot zorgen.

 

2. Gladiolen

De grootbloemige snijbloem is algemeen bekend. Vooral in de jaren ’70 waren gladiolen populair en spelen nu handig in op de vintage-trend. Het is een populaire zomerbloeier vanwege zijn zeer gevarieerde kleurenspel. De rijkbloeiende plant heeft indrukwekkende aren die tot 50-100-120 cm hoog kunnen worden. Ze verdienen zeker een plaatsje in de borden en zijn zeer geschiktheid als snijbloem.

Vanaf april kan je gladiolen planten, 5-10 cm uit elkaar, en 10 cm diep op een zonnige plek. Voor een gespreide bloei wordt aangeraden om de week een aantal bollen aan te planten. Ze groeien en bloeien heel gemakkelijk.

Klik hier om een tekst te typen.

Om veel jaren plezier van deze bloemen te hebben kunt u ze in het late najaar opgraven, het loof en de wortels afbreken - droog ze vervolgens een week op een koele plaats en bewaar ze op een droge vorstvrije plaats.

Voor een vaste tuinbeplanting zijn de minder bekende kleinere, min of meer vorstvaste, wilde gladiolen geschikt.

 

3. Dahlia's

Deze constante in grootmoeders tuin staat er nog altijd schitterend bij. De dahlia is een knolvormige plant met een lange geschiedenis. Ze komen oorspronkelijk uit Midden-en Zuid Amerika, waar ze al vóór de 16de eeuw als voedselgewas geteeld werden door de Azteken. Waarschijnlijk werden ze gebruikt als veevoeder en medicijn. Toch wisten ze toen al de mooie bloemen te waarderen. Twee dahliasoorten werden voor het eerst in 1789 in Europa geïntroduceerd in de botanische tuinen van Madrid. Van hieruit begonnen ze hun opmars.

Van de twee soorten ontstonden toen door kruisingen en selecties de moderne dahliakruisingen. Er zijn al meer dan 20.000 cultivars. We kennen dahlia’s in alle vormen (dubbel, enkel, plat, bol), hoogtes en kleuren. De kleuren kunnen zijn: scharlaken, donkerrood, wijnrood, blauw, roze. Er is voor elk wat wils.

 

Je kan ze planten vanaf maart en ze bloeien voor het eerst rond juli. Deze schitterende blikvanger brengt vanaf de tweede helft van de zomer tot aan de eerste vorst veel kleur. Vergeet die knollen die binnen te halen voor de winter.

Het is een uitstekende snijbloem die lang houdbaar is.

Een vorig artikel van mij: Dahlia, terug van weggeweest

 

4. Lelies

De geschiedenis van de lelie is al heel oud. Op afbeeldingen, waarvan de datum rond 2000 tot 1500 voor Christus wordt geschat, zijn al lelies te zien. De bekendste vondsten zijn de fresco’s in het paleis van koning Minos op Kreta. In de renaissance was de lelie het symbool van reinheid en maagdelijkheid en werd ook het zinnebeeld van de dood. Vandaar dat de lelie tot voor kort dé bloem was voor grafboeketten. De lelie heeft het als snijbloem de laatste jaren enorme furore gemaakt en is het imago van alleen maar grafbloem gestegen.

Deze prachtige zomerbloeier is, in tegenstelling tot de meeste andere bollen, winterhard en kan moeiteloos jaren achter elkaar voor veel bloeiplezier zorgen.

 

5. Canna's

Canna’s of bloemriet zijn er in soorten en maten, kleintjes van een halve meter tot reuzen van 2-3 meter. In de tropen bloeien canna’s het hele jaar, bij ons produceren ze vanaf half juli bloemen en soms tot de eerste nachtvorst. Haal ze best binnen vóór de winter.

Ze houden van een plekje in de zon. Voorwaarde is dat er wel voldoende vocht en voeding is.

Veel tuiniers hebben deze statige tropische plant met rode, roze, oranje, gele, paarse of witte bloemen al lang in hun hart gesloten. Ze zijn ook moeite waard als bladplant. Sommige soorten hebben donker of gestreept loof en geven de border een tropische tintje.

Canna’s komen mooi tot hun recht in een groep, én in een groep worden ze vaak groter. Ze doen je wegdromen van tropische vakantiebestemmingen.

Deze prachtige plant met groot blad doet het ook goed als solitaire plant in een bloempot. De behandeling is in grote lijnen gelijk aan die van de dahlia.

 

6. Crocosmia (of montbretia)

Crocosmia, die de meeste van ons beter kennen als montbretia, is terug van weggeweest. Ze komen oorspronkelijk uit Zuid-Afrika en zijn in de tuin door hun vrolijke kleuren opvallend aanwezig. Deze sierlijke zomerbloeiers wordt zo’n 60 à 70 cm hoog en lijken erg veel op de gladiool. De geel, oranje of scharlakenrode trompetvormige bloemen zijn ook geschikt als snijbloem.

De planten houden van zon of lichte schaduw en goed doorlatende grond. Het eerste jaar kan het nodig zijn de knollen ’s winters een beschermende mulchlaag te geven. Sommige soorten kunnen de winter buiten doorbrengen en zaaien zichzelf uit. Die zijn wel vorstvast, maar ook dan is een winterdak nog aan te bevelen.

De plant heeft zwaardvormige bladeren en is mooi in combinatie met vaste planten en dahlia’s.

 

7. Eucomis of ananasplant

De grote bollen zijn afkomstig van Zuid-Afrika. Het is een originele plant want uit die bollen komt een rozet van lange, smalle bladeren. In het midden van die bladeren staat een bloemstengel met grote witte (soms paarse) bloemtrossen die lijken op een ananas. De bloemen hebben lange meeldraden.

De bloeiwijze bestaat uit veel dicht bij elkaar staande stervormige bloempjes met ter bekroning aan het uiteinde een toefje schutbladen. De eucomis kan vanaf maart t.e.m. mei geplant worden en bloeit vanaf augustus tem september. Ook na de bloei is de plant heel decoratief. 

De bollen moeten in de herfst worden opgegraven en droog, koel en vorstvrij overwinteren. Als je ze 15 cm diep plant kan ze in de grond blijven.

In de zomer hebben ze veel water nodig en elke week vloeibare mest of in het begin van het seizoen een langzaam-werkende meststof.

 

Je hoeft geen groene vingers te hebben om met zomerbollen aan de slag te gaan. Het is een leuk en eenvoudig tuinklusje. En hoe meer je er plant in het voorjaar, hoe leuker het in de zomer wordt.