Welke kruiden bij welk gerecht (deel 2)

Verse of gedroogde kruiden … ze geven geur, kleur en smaak aan je gerechten.

In VORIG DEEL kwamen al 11 kruiden aan bod.

Hier volgen er nog ...

12. Lavendel

Smaak : sterk aromatisch, de blaadjes hebben een licht bittere smaak.

Lekker bij : roomsaus, honing, slagroom, ijs, gebak, confituur, kruidenboter (in combinatie met bonenkruid)

Gebruik : je mag het laten meekoken, maar gebruik met mate

13. Marjolein

Smaak : marjolein heeft een licht zoete, kruidige smaak

Lekker bij : vlees, tonijn, forel, paling, mosselen, bonen, erwten, bloemkool, tomaten- en roomsaus, eieren, salades, pizza en pasta

Gebruik : verse marjolein mag je niet laten meekoken, gedroogde wel. Gebruik met mate.

14. Munt

Er zijn verschillende soorten munt, pepermunt is de meest courante.

Pepermunt

Smaak : fris aroma met warme, pittige smaak

Lekker bij : linzensoep, koude soepen, wortelen, artisjokken, kool, onmisbaar bij lamsvlees op z’n Engels, fruitsalades, yoghurt, thee, ijs, confituur, chocolade

Gebruik : gedroogde blaadjes mag je laten meekoken, verse niet. Gebruik met mate, 1 à 2 blaadjes

De kruizemunt is minder sterk en minder pikant dan pepermunt.

Lekker bij : lamsvlees, kaassaus, tomatensaus, muntsaus, vis, salades, appelmoes, meloen, roomijs, citroencake, confituur;

Gebruik : idem pepermunt

15. Oregano

Oregano wordt ook wel eens 'wilde marjolein genoemd – het heeft grotere bladeren en bloemen dan gewone marjolein

Smaak : oregano is wat pittig en pikanter dan gewone marjolein.

Lekker bij : tomatenschotels, groente- en tomatensauzen, pizza's, pastagerechten, rijstschotels, gegrilde groenten. Oregano geeft een aparte smaak aan kip, fazant en gans.

Gebruik : verse oregano voeg je best pas aan het einde van de bereiding toe. Gedroogde kun je laten meekoken. Met mate gebruiken want de smaak overheerst snel.

16. Peterselie

Smaak : peperachtig en fris. De bladvariant heeft een meer uitgesproken smaak.

Lekker bij : tomaten, eieren, aardappelen, soep, vis- en vleesgerechten, als garnering van koude schotels, salades, bij mayonaise en kruidenboter.

Gebruik : beter te veel dan te weinig! De steeltjes mogen meekoken, de blaadjes niet.

17. Rozemarijn

Smaak : uiterst krachtig, doordringend, pittig en kamferachtig.

Lekker bij : stoofschotels, vleesmarinades, bij lamsvlees en kip, vis (zalm, paling) eieren, zomerse groenten, paddenstoelen, bloemkool, aardappelen, zuiderse gerechten, confituur.

Gebruik : je kunt rozemarijn, vers of gedroogd, gewoon laten meekoken, de smaak wordt alleen maar beter. Maar gebruik het met mate want de doordringende smaak overheerst snel andere ingrediënten.

Tip : een takje rozemarijn op de kolen van de barbecue, op de grill of in het vuur van open haard zorgt voor een heerlijke geur.

18. Salie

Smaak : het kruid heeft een scherpe, bittere smaak en is ook een beetje pikant.

Lekker bij : varkens- en kalfsvlees, kip en kalkoen, zuiderse gerechten, vis, vleesmarinades, kaasomelet, erwten, bonen, spruitjes, wortelen

Gebruik : salie mag meekoken, maar gebruik het met mate

19. Tijm

Smaak : doordringend en pittig van smaak, een beetje bitter

Lekker bij : tomaten, aubergines, courgettes, paddenstoelen, ragouts, marinades en soep. Ook heerlijk bij vlees, gevogelte en vette vis, gerechten met kaas en/of eieren en soepen.

Gebruik : tijm mag je laten meekoken. Maar spring er spaarzaam mee om, want de smaak overheerst snel. Het is een typisch stoofkruid. Samen met laurier en peterselie is tijm een basiskruid van het kruidentuiltje.

Tip : Voor meer aroma gebruik je beter de hele tijmblaadjes dan de gedroogde variant. Citroentijm is een variant van tijm, maar de blaadjes ruiken sterk naar citroen. Citroentijm is erg lekker bij vis, gevogelte en kalfsvlees.

20. Zurkel (of zuring)